Vuur
De langste route in de reeks start aan de kerk van Ursel. Kom meer te weten over het Keigatbos, voer vurige gesprekken aan het boerenparlement en snuif de heerlijke geuren op van de kruiden en planten van destillatiebedrijfje Netelvuur. Het thema van deze route is vuur.
Vuur
Kerk Ursel
12,4 km
Vaak verhard, maar ook enkele smalle onverharde paden.
Tijd om even uit te rusten. De banken tegenover het grenskruis lijken heel gewoon, maar hier gaat een lange geschiedenis aan vooraf.
Het is maar zelden dat er geen volk te vinden is op deze plek; het boerenparlement. Die naam werd in de jaren 1960 gelanceerd door de broers Maurits en Marcel Mortier; twee vrijgezelle broers die samen op een boerenhof hier in de buurt woonden. Elke zondagvoormiddag na de mis werd de buurt uitgenodigd om bij hen een ‘dreupelke’ te drinken en de laatste nieuwigheden te bespreken. Na een tijd stopten de broers met boeren en werden de parlementen op het hof dan ook gestopt. Maar al vlug vond het boerenparlement een nieuwe thuis; recht tegenover het grenskruis van de parochies Oostwinkel, Ursel en Zomergem. Het werd een pleisterplek voor de bewoners uit deze parochies. Mensen brachten hun tuinmeubels tot hier en op een bepaald moment stond hier zelfs een aftands bushokje zodat er ook parlement kon gehouden worden als het regende. Nu is deze plek wat meer opgeruimd maar het boerenparlement blijft een ontmoetingsplek. Er wordt geroddeld, vurig gediscussieerd, gemijmerd over het verleden of simpelweg genoten van de rust en stilte…
Foto: in de jaren 70 stond hier nog het pittoreske huisje van Irma Scheirlynck.
Welkom in het Keigatbos! Lang geleden was dit bos verbonden met het Drongengoed, iets verder op. Maar ondertussen kende dit gebied heel wat gedaanteverwisselingen, veel ervan werd omgezet naar akkerland. Nu beheert Natuurpunt een groot deel van het gebied. Een beheermaatregel die hier vaak wordt toegepast is het creëren van ‘hakhoutstoven’. Deze techniek gaat al terug tot in de middeleeuwen en bestaat eruit om bomen telkens laag bij de grond af te hakken en dan weer te laten opschieten. Het hakhout wordt gebruikt om werktuigen en palen van te maken, of als brandhout. De kleine takjes dienen als aanmaakhout, de grotere stukken gaan zo in de kachel. Een eeuwenoude meetjeslandse traditie wordt op deze manier in ere gehouden en de bosrand wordt op die manier voortdurend vernieuwd.
We passeren Aarden(d)werk en Netelvuur. Passeer je op zondag? Ga zeker een kijkje nemen. In hun winkel verkopen ze van alles en je kan er ook terecht voor een drankje! Johan van Aarden(d)werk vertelt je graag waar ze mee bezig zijn.
Door het Drongengoed loopt een heuvelrug; de cuesta van het meetjesland. We bevinden ons nu ten noorden van het dorp en op het afhellende vlak van de cuesta. Zo hebben we een prachtig zicht op de kerk en daarbij aansluitend op Ursel dorp.
De Cuesta is een kleirug en loopt van Zomergem tot Oedelem, niet erg hoog met als hoogste punt de Kampel op 26 meter. Maar in het verder vlakke meetjesland valt de heuvel wel op en veroorzaakt als het ware een knik in het landschap. In de Drongengoedhoeve loopt de tentoonstelling ‘Het geheim van de Cuesta’. Ontdek er hoe deze rug is ontstaan en welke invloed ze uitoefent op geologie, archeologie en natuurbeheer.
Een typisch landschapselement in het Meetjesland zijn de knotwilgen die de weilanden en velden omzomen. Vaak dienen ze ook als afsluiting. Wist je dat ook andere bomen dan wilgen geknot kunnen worden? Zoals je hier ziet kan ook een populier makkelijk doorgaan als knotboom. Wilgen en populieren zijn ideaal om te knotten omdat het vlugge groeiers zijn. Maar ook eiken, elsen en essen zijn ideaal om te knotten. Vroeger was knotten vooral functioneel, het geknotte hout werd gebruikt om te verbranden, palen van te maken en manden of matten van te vlechten. De bomen gaven een grens tussen twee percelen aan.